‘Hallo schatje. Wat hebben we hier allemaal? Iets voor mij misschien?’
Ik stop omdat de soldaat jong en knap is en een jolige stem heeft en omdat het vast reuzeleuk is om een keertje met hem naar de bioscoop te gaan.
Dat lieg ik.
Ik stop omdat de soldaat misschien een goed contactpersoon kan zijn, omdat hij misschien aan de spullen kan komen die ik niet meer kan vinden, omdat zijn ladekast waarschijnlijk vol ligt met chocoladerepen en sokken zonder gaten erin.
Ook dat is echter niet de hele waarheid.
Maar soms negeer ik de hele waarheid, omdat het gemakkelijker is om te doen alsof ik een rationele reden heb voor mijn besluiten. Het is gemakkelijker om te doen alsof ik een keuze heb.
Ik stop omdat de soldaat een groen uniform draagt. Dat is de reden waarom ik stop. Zijn uniform is groen en dat betekent dat ik geen enkele keuze heb.
Naar eigen zeggen stopte mijn oma niet, en redde dat haar.
Ze bleef stug doorlopen, stuurde haar kinderwagen, wapens en Joodse baby aan boord, met een boogje om de soldaten heen. Dezelfde soldaten liepen met haar mee langs de lange Amsterdamse gracht, positioneerden zich nogmaals voor haar, zij week weer uit en liep verder. Een keer of vier ging dit zo door, tot ze hun interesse verloren en mijn oma haar zenuwslopende tocht lieten vervolgen.
Na een onwelkome ontmoeting van mijn vijftienjarige fietsende achterwerk met de hand van een jongen op een voorbijrijdende scooter vertelde mijn oma me dit verhaal. ‘The talk’ voor opgroeiende meisjes, hoe ga je om met jongens die je lastigvallen? Zowel het indirecte advies als het verhaal van mijn oma zijn me altijd bijgebleven.
De gelijkenis tussen het verhaal van Hanneke uit ‘Ik zal je vinden’ en het persoonlijke verhaal van mijn oma, Anneke, maakt dat dit boek mij ook wel bij zal blijven.
‘Ik zal je vinden’ is één van de indrukwekkendste boeken over de tweede wereldoorlog die ik ken. De vertelling vanuit het perspectief van Hanneke maakt dat je vanaf de eerste bladzijde wordt meegevoerd naar het Amsterdam tijdens de bezetting. De achttienjarige Hanneke voorziet officieel in het familie inkomen door haar baan bij een begrafenisondernemer, een prima dekmantel voor een veel lucratiever baantje.
‘De meeste mensen zouden zeggen dat ik actief ben op de zwarte markt, dat ik handel in clandestiene goederen. Ik zie mezelf liever als een ‘vinder’. Ik vind dingen. Ik vind extra aardappelen, vlees en varkensvet. In het begin kon ik nog suiker of chocolade vinden, maar daar is sinds kort veel moeilijker aan te komen en die kan ik niet vaak vinden. Ik vind thee, Ik vind spel, De rijke mensen in dit land blijven dik dankzij mij. Ik vind de dingen waar we het gedwongen zonder moeten stellen, tenzij je weet waar je ze kunt vinden.’
Dan wordt haar op een dag gevraagd een meisje te vinden, een Joods meisje, Mirjam, dat ondergedoken zat bij één van haar klanten. Hoewel het is in eerste instantie bijna tegen haar wil is raakt ze steeds dieper verzeild in het verzet. Ze maakt er goede vrienden, ziet met eigen ogen de situatie in de Hollandsche schouwburg en de Joodse crèche, en onderneemt riskantere dingen dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Of ze Mirjam vindt? Daar zeg ik natuurlijk niks over. Het is absoluut de moeite waard om dat zelf uit te vinden. In dit gekke pandemiejaar waarin we eigenlijk 75 jaar bevrijding zouden vieren brengt ‘Ik zal je vinden’ de tweede wereldoorlog even heel dichtbij.