“Het sprookjesboek met de glanzende prenten van heksen en feeën. Ik weet niet goed wat ik ermee aan moet. Ik weet niet of ik nog sprookjes kan lezen. Ik weet niet of ik ze nog kan geloven.
Ze leefden nog lang en gelukkig.
Alles komt altijd goed.
Ik wil het nog steeds geloven. Het is de liefste leugen die ik ken. De leugen van mijn moeder.”
Het is geen oorlog hier natuurlijk, gelukkig niet, maar gekke, veranderlijke en onzekere tijden zijn het wel. En dan is het inderdaad een lieve leugen, iets waar je hoe dan ook in wilt blijven geloven, dat alles altijd goed komt.
Voor Alice, de hoofdpersoon in ‘Alles komt goed, altijd’ komt het misschien niet allemaal helemaal goed. Haar gelukkige jeugd in Ieper wordt bruut onderbroken door de eerste wereldoorlog. Het gezin slaat op de vlucht, trekt terug naar huis, wordt uiteengedreven en komt weer samen, maar niet volledig.
In prachtige subtiele taal neemt Kathleen Vereecken ons mee in de beleving van een jong meisje wiens wereld op haar kop staat. De bijzondere tekeningen in blauwtinten sluiten wat mij betreft perfect aan op het verhaal. Ik weet nog goed dat ik ooit een verhaal in de samsam las over een Nepalees meisje met lepra. Zwaar onder de indruk was ik ervan, omdat het de eerste keer was dat ik bewust nadacht over kinderen die het minder getroffen hadden. Ik kan mij voorstellen dat dit boek hetzelfde kan doen voor een kind, echt indruk maken. Een oefening in inlevingsvermogen, in die kinderen die zich in hele andere situaties bevinden dan jij.
In ‘De Grote Vriendelijke Podcast’ vragen Jaap Friso en Bas Maliepaard schrijvers om de eerste en laatste zin van hun boek voor te lezen. Bij dit boek geef ik jullie niet alleen de laatste zin, maar zinnen, omdat ze zo mooi zijn.
“En toch leven we nog steeds. We lachen en praten, en soms worden we stil.
We zijn dezelfde gebleven en ook weer niet. Ik ben niet ongelukkig. En soms ben ik blij, zonder meer blij.
Misschien betekent het toch dat alles goed is gekomen. Bijna ongeveer.
Dat is veel”