‘Lezen jouw kinderen?’, vroeg een collega laatst, na een serie tienminutengesprekken met licht wanhopige ouders. Lezende kinderen presteren beter op school, daarom zien de meeste ouders hun kinderen heus graag met de neus in een boek. Maar die schoolprestaties, saai, lange termijn, trekken het kroost natuurlijk niet over de streep. Aan tafel bij hun leraar zullen de meesten braaf knikken, ja, natuurlijk wil ik het goed doen op school, natuurlijk ga ik lezen. Eenmaal thuis lokt al na een halve minuut zoveel ander interessants, van schermpjes tot knutselen tot voetballen op straat.
Zeker, was mijn antwoord, mijn kinderen lezen. Niet lezen is geen optie, grap ik weleens. Niet door de inzet van straf en beloning maar door voorleven en verleiden. Niet de stok, maar de wortel.
Hoe krijg je enthousiast lezende kinderen? In zijn boek ‘Raising kids who read’ bespreekt de Amerikaanse psycholoog Daniël Willingham het in detail. Eén van zijn belangrijkste adviezen is: zorg dat lezen zo vaak mogelijk de aantrekkelijkste keuze is voor het kind. Natuurlijk door voldoende fijne boeken in huis te halen, maar ook door andere opties te beperken. Met een glansrol, uiteraard, voor het scherm.
Waar vind je kinderen die een paar keer tv hebben gekeken maar besluiten dat ze ‘gewoon niet zulke tv-kijkers zijn’? Ook hier in huis is de schermtijd, filmpje kijken voor het eten, nogal heilig, alleen een nieuwe Dogmankan de zevenjarige hiervan afhouden. Maar voor vijf uur staat de tv op zwart. Wordt er dan zoet gelezen? Het gebeurt, als er nieuw leesvoer rondslingert, of een stapel duckies op de bank ligt. Ook begonnen we ooit met voorlezen na school, onder het genot van limo en een snoepje. Maar gelukkig is er ook lego, een boomhut, knutselspullen en eindeloos fantasiespel. Zoveel wordt er overdag eigenlijk niet gelezen.
Voor het slapen gaan, dat is het leesmoment. Volgens mij met afstand het meest voor de hand liggende moment om lezen te bombarderen tot aantrekkelijkste keuze. Meteen gaan slapen, dat is namelijk het alternatief. Elke avond voorlezen, van kleins af aan, maakt het ook een heel logische activiteit. Naast tandenpoetsen en je pyjama aantrekken hoort lezen voor het slapengaan er gewoon bij.
En dan nog, dan nog is de lego in de hoek ook aantrekkelijk, het bureau met de tekening die nog af moet, de knuffels die net verwikkeld waren in een verhitte discussie. Als we het niet zouden begrenzen werd er elke avond gespeeld, niet gelezen.
Met het ideale moment en lezen als de aantrekkelijkste optie kun je over naar de volgende vraag, wat wordt er gelezen? Voor groep 3 bladerde de oudste eindeloos in prentenboeken en verzon daar zelf verhalen bij. Moeite met kiezen bestond niet. Hetzelfde zien we nu bij de vijfjarige, die avonden kan bladeren in Nederland, Lily in Parijs en Waar is de taart.
Met het zelf leren lezen kwam ook de verzuchting, na elk boek dat uit is, dat er écht niks te lezen is, ‘dus mag ik dan toch spelen?’. Zelf in de boekenkast struinen is nog een brug te ver, en veel aangedragen boeken worden na één blik terzijde geschoven wegens te kleine letters. Uit zichzelf komt ze er dus niet uit, tenzij ze gegrepen is door een serie. Een tijdje terug stuitte ik in de bieb op ‘De school van de magische dieren’, een serie over kinderen die een magisch dier toegewezen krijgen waarmee alleen zij kunnen praten. Totaal in het straatje van de zevenjarige, die niets liever doet dan spelen dat ze een dier is met superkrachten. Maar het boek bevatte weinig plaatjes, veel tekst, en werd de eerste vier keer dat ik het voor haar neerlegde afgewezen. Pas na een stukje voorlezen ging ze overstag, en was na een halve bladzijde in een andere wereld. De volgende vijf delen worden geheid zonder aanbeveling verslonden. Hetzelfde geldt voor de series over Liam en de monsters, ElandEiland, NinjaKid en natuurlijk Dogman.
Voorlopig wordt er dus veel en vrolijk gelezen, maar niet zonder een beetje ouderlijke inzet. Je kunt zeggen dat lezen belangrijk is en de schermtijd inperken. Goede eerste stappen, maar uiteindelijk zijn het natuurlijk de boeken die het kind moeten verleiden. Ouders, grootouders, leerkrachten, boekhandelaren en bibliotheekmedewerkers fungeren als relatiebemiddelaars. Een rol die je het best uitvoert als je er plezier in hebt. Door uit te zoeken wat je zelf graag leest, met je kind naar de bieb te gaan of rond te neuzen op een van de vele sites met boekentips. Je kunt de bemiddelingsrol ook uitbesteden, bijvoorbeeld door boekwijzer, die haar haar leden vier keer per jaar een tiplijst stuurt, waaruit je de boeken kiest die je wilt bestellen.
‘We start now, and we have fun’, zo begint en besluit Willingham zijn boek. Daar kan ik het alleen maar hartgrondig mee eens zijn. Hoe je ook aan de slag gaat met lezen, probeer het plezierig te maken, voor jou en je kind. Dat is natuurlijk geen garantie voor fanatieke lezers, maar het maakt de kans erop wel een stuk groter.