‘Adam! Kom je even beneden, tante Kate is er. Ze heeft iets voor je.’
Zuchtend drukt Adam op de pauzeknop. Hij weet dat hij nu wel gewoon verder kan spelen en doen alsof hij niks hoort, maar komt mama straks boos de trap op stampen. Beter gaat hij meteen even naar beneden om beleefd dag te zeggen tegen tante Kate, misschien dat hij dan snel weer verder kan gamen. Tante Kate heeft iets voor hem. Een boek natuurlijk, daar durft Adam een half jaar zakgeld om te verwedden. Tante Kate werkt in een boekwinkel, al sinds hij in de wieg lag geeft ze hem meer boeken dan hij ooit wil lezen.
‘Lieve schat, daar ben je. Hoe gaat het met je?’ Als tante Kate praat klinkt het altijd alsof het de allerleukste dag van haar hele leven is. Gelukkig geeft ze geen zoenen, waarschijnlijk slecht voor haar lippenstift.
‘Goed hoor.’
‘Is het leuk op school?
‘Ja, gaat wel.’ Adam haalt zijn schouders half op.
‘Nou, kijk schat.’ Tante Kate haalt een cadeautje uit haar schoudertas. ‘Ik weet dat je nog niet zo van lezen houdt, maar dít boek móét je echt lezen, het gaat bijna over jou!’
Waarschijnlijk tilt Adam zijn hoofd heel even iets verder op, en gaan zijn ogen een klein stukje verder open, want ze gaat enthousiast verder.
‘Ja, echt, het gaat over Adem, een jongen van een jaar of twaalf, net als jij. Hij leeft nog niet maar zou kúnnen gaan leven, dan moet hij alleen even zorgen dat zijn ouders van elkaar gaan houden. De moeder wil alleen eerst níks van zijn vader weten. Net als jouw moeder, weet je nog, Kea?’ Ze kijkt verwachtingsvol naar Adams moeder.
Die geeft nauwelijks verstaanbaar antwoord: ‘Ja, dat klopt wel, maar heel snel wel hoor Adam, ik hield bijna meteen van papa.’
‘Ik ben benieuwd’, Adam steekt zijn hand uit naar zijn tante. Hij wil onderhand wel weer verder met zijn game.
Terug op zijn kamer gooit hij het boek op zijn bureau, de volgende ochtend slaakt hij een diepe zucht als hij het weer ziet liggen. In een opwelling verdwijnt het in zijn tas. Tegenover school staat zo’n minibieb, dan zegt hij wel tegen mama dat hij het boek voor het slapen in een ruk heeft uitgelezen en het aan Pieter heeft uitgeleend, omdat het zo mooi was.
Die middag schrikt hij ineens op tijdens een saaie uitleg over procenten en breuken. Mama kijkt altijd in die boekenkastjes, ze kan er gewoon niet zomaar voorbijlopen. Beetje te toevallig als daar dan net dat boek in staat. Hij krijgt het warm van het idee. Terwijl hij zijn trui uittrekt werpt hij snel een blik naar buiten, en haalt dan opgelucht adem. Precies op dat moment pakt een vrouw zíjn boek uit het kastje, Adam zou bijna in goede geesten gaat geloven. De vrouw loopt drie keer zo vrolijk door; alsof de wereld een plek is waar je alleen maar van kunt houden.
Zo moet het wel gegaan zijn. Hoe komt een splinternieuw, dolenthousiast gerecenseerd kinderboek anders terecht in een minibieb?