Groundhog Day. Ik zag pas recent deze klassieker uit 1993 waarin Bill Murray dezelfde dag oneindig vaak beleeft, en sindsdien valt op hoe vaak ernaar verwezen wordt. Laurens Dassen vergeleek de formatie met Groundhog Day, Bas van Putten de Nissan Qashqai en natuurlijk is de parallel met de coronacrisis voor de hand liggend.
De afgelopen vijfentwintig jaar werden deze vergelijkingen geheid ook gemaakt, maar las ik eroverheen. Het heeft me nooit gehinderd, maar maakt wel dat ik veel minder zou hebben begrepen van de eerder aangehaalde teksten.
Groundhog Day stond nog niet op De Lijst van E.D.Hirsch, want was in 1987 nog niet verschenen. In dat jaar publiceerde de Amerikaanse wetenschapper E.D.Hirsch een boek waar nationaal debat over ontstond, Cultural Literacy. What every American needs to know.
Het was de appendix bij dit boek die de gemoederen verhitte, een lijst met 5000 zaken die iedereen zou moeten weten om cultureel geletterd te zijn. Het argument van Hirsch was, en is, dat schrijvers uitgaan van een bepaalde basiskennis bij hun lezer. Deze bekend geachte kennis zal niet nogmaals worden uitgelegd, waardoor mensen die de kennis ontberen meer moeite hebben met het lezen van een stuk tekst. De kop: “De Nissan Qashqai: het is Groundhog Day zodra je instapt” zegt je bijvoorbeeld niks als je niet bekend met Groundhog Day. Hirsch analyseerde met een aantal collega’s ettelijke kwaliteitskranten en bevroeg journalisten en schrijvers. Daaruit destilleerde hij de kennis die je nodig hebt om alle krantenartikelen uit een kwaliteitskrant goed te kunnen begrijpen. Groundhog Day zou op geactualiseerde versie van de lijst staan, dat is duidelijk.
Vijfduizend items stonden er op de lijst uit 1987. Hoewel dat best veel is zullen er altijd keuzes gemaakt moeten worden. Op de bewuste lijst van Hirsch stonden volgens velen te veel dode witte mannen, en de inhoud zou te eurocentrisch zijn geweest. De lijst is inmiddels verschillende keren herzien, en er is een website waarop elke Amerikaan zijn eigen top tien kan samenstellen. In Nederland hebben we natuurlijk de Canon van Nederland met bekend geachte geschiedeniskennis. Het zou interessant zijn om het debat breder te voeren. Wat vinden wij dat iedereen zou moeten weten?
Deze vraag levert geheid een levendig debat op, maar over een paar zaken wordt iedereen het vast eens. Dat de klassieke sprookjes op de lijst moeten bijvoorbeeld. Ik sprak laatst een elfjarige die nog nooit gehoord had van Roodkapjes, Sneeuwwitje en Assepoester. Hij had dan ook geen idee van de impliciete betekenis van de korte zinnetjes ‘Er was eens’ en ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’. Het was een raar gesprek. Natuurlijk lees je niet alleen sprookjes omdat iedereen die zou moeten kennen maar vooral omdat het leuk is. Die van Thé Tjong King vind ik een grote aanrader, omdat ze vol staan met nuchtere grappen. Zo eindigt Roodkapje bijvoorbeeld met: “’Mmmmmmm!’ zei oma. ‘Wat kan jouw moeder lekkere koekjes bakken Roodkapje!’ De jager en Roodkapje wilden ook wat zeggen, maar ze hadden hun mond vol. En met volle mond mag je niet praten. Dat weet iedereen.”
Dick Bruna’s versie van een aantal bekende sprookjes wilde ik eigenlijk ook aanraden, maar we proberen inmiddels al een paar weken onze peuter ervan te overtuigen dat er echt geen wolven in haar slaapkamer kunnen komen. Misschien gewoon tot kleuterleeftijd wachten met Roodkapje.
Jip en Janneke moet natuurlijk ook iedereen kennen, al is het maar om de vele verwijzingen naar jip-en-janneketaal te begrijpen. En Pluk van de Petteflet moet er natuurlijk bij, die wordt niet voor niets in de Canon van Nederland gebruikt als illustratie bij het stuk over Annie M. G Schmidt. En na Jip en Janneke en Pluk kun je door naar Minoes, dat Schmidt zelf als één van haar beste boeken beschouwde. Ook een aanrader als luisterboek, ik ken inmiddels hele stukken uit m’n hoofd omdat de oudste dochter het keer op keer wil horen. Annie Schmidt zelf vind ik trouwens vrij gruwelijk voorlezen, ze was denk ik erg op leeftijd bij het inspreken van luisterboeken. Het is alsof je luistert naar een stokoude oma die voortdurend wegdommelt halverwege een zin en pas na flink porren opschrikt en verder leest. Haar zoon daarentegen, Flip van Duijn, zou je het liefst elke avond bij je thuis uitnodigen, een genot om naar te luisteren.
Misschien iets minder hoog op de ‘dit moet iedereen kennen’ lijst, maar wel met recht klassiekers en een feest om voor te lezen, zijn Nils Holgersson, De tovenaar van Oz en Alleen op de wereld.
Hirsch kreeg indertijd de kritiek dat zijn lijst zou vragen om onderwijs dat puur gebaseerd is op het leren van feiten. Kinderen in een klas, de leerkracht ervoor, en maar die hele lijst in het hoofd stampen. Het spreekt vanzelf dat dit niet de manier is waarop je sprookjes en andere verhalen overdraagt. ‘Er was eens’ is geen feit dat je uit je hoofd leert. Het is de ingang naar een wonderlijke wereld vol prachtige avonturen, waar elk kind graag in rond zal dwalen.
Bijna Kinderboekenweek, veel leesplezier gewenst!