Franse kinderen gaan wel op een bepaalde tijd naar hun kamer, maar mogen daar, zolang ze het niet té bont maken, doen wat ze willen. Ze kruipen wel in hun bedjes als ze echt moe zijn. Sinds ik en de eega kennis maakten met onze opvoedbijbel, ‘Franse kinderen gooien niet met eten’, namen we dit compromisloos over. De kinderen spelen vanaf een uur of zeven, tandjes gepoetst, pyjamaatjes aan, in hun kamer, deur dicht. Soms slapen ze meteen, soms twee uur later, soms stiefelen ze nog een keer naar buiten voor een vraag of kusje, maar meestal gaan ze zonder al te veel gemor op een acceptabele tijd slapen.
De kleuter doet dat het liefst omringd door boeken, heel veel boeken. Bij haar voeteneind een dozijn, naast haar hoofd een gevaarlijk wankele stapel, op het nachtkastje nog een paar. Overal boeken, behalve in de kast. Het is duidelijk waar dit kind dol op is.
Met een kind dat álles wat je voorleest leuk vindt, van Nijntje tot Sjakie en de chocoladefabriek, is het makkelijk, bijna onvermijdelijk, om veel te blijven voorlezen. Het kind laat letterlijk alles uit haar handen vallen zodra je begint met voorlezen, zelfs de favoriete filmpjes worden ervoor in de steek gelaten.
Het voorleesproces van de kleine zus verloopt wat grilliger. Lang moest ze niet veel hebben van boekjes, om bladzijden te vouwen en scheuren, dat graag, echt plezier in kijken en luisteren was er niet. Waardoor je als ouder, in de hectiek van het avondeten, tandenpoetsen, naar bed brengen en zelf nog even wat anders willen doen ’s avonds, geneigd bent het boekje soms maar te laten zitten, ze vindt het toch niet leuk. Maar het kind komt net kijken, en als je iets nooit doet gaat ze het in elk geval niet leuk vinden, en samen lezen is zo leuk. Dus wat werkt dan wel?
Een dooddoener wellicht, maar volhouden, dat werkt. Vooral blijven doen, dat voorlezen. Klassiek voor het slapengaan, elke avond een boekje lezen, hoort er net zo goed bij als tandenpoetsen. Goed, dat kan zo zijn, maar waar je tandenpoetsen ook doet als het niet leuk is hoop je dat boekjes lezen uiteindelijk wel gewaardeerd wordt.
Inmiddels is dat hier gelukt. Ze is er niet zo fanatiek in als de grote zus, maar ze vraagt om boekjes lezen en heeft haar duidelijke favorieten. De zoekboeken waar haar zus als peuter dol op was laat ze nog links liggen, ‘De kleine walvis’ van Benji Davies is een terugkerend succesnummer. Elk kind zijn eigen voorkeur, veel verschillende boekjes proberen loont echt. Vrienden van ons kwamen erachter dat hun zoon van twee opleeft bij het lezen van de transportencyclopedie en de auto review. Samen in een atlas kijken, een krant bestuderen, plaatjes bekijken in een kookboek. Durf breed te denken, als Nijntje en Dikkie Dik niet aanslaan zijn er zoveel andere opties.
In de meer conventionele kinderboekenhoek een aantal tips die bij de peuter hier in de smaak vallen.
- ‘Nog even achter mijn oortjes kriebelen’ van Jörg Mühle.
-
- Een gezellig verhaaltje over een konijn dat gaat slapen, met opdrachtjes voor je kind. Blazen, kriebelen, aaien en een nachtzoen geven, lekker interactief en niet te lang.
- ‘Mama kwijt’ van Chris Haughton.
- Klassiek herhaalverhaal, maar niet te veel herhaling. Mama is kwijt, wordt gevonden en er worden koekjes gegeten, wat wil je nog meer als peuter.
- Kikker, van Max Velthuijs
- Voor de gemiddelde peuter nog wat veel tekst, maar door de overzichtelijke tekeningen kun je er ook prima je eigen verhaaltje bij verzinnen. Of alleen de dieren benoemen, de kleuren bekijken, bomen zoeken, etc.
Heel veel plezier met samen lezen!