‘Darioesj. Kijk naar boven. We zijn er.’
‘Wow.’
Het bladerdak eindigde opeens. We stonden aan het eind van een lange fontein die naar een groot achtkantig paviljoen leidde, waaruit een badgir oprees. Een windtoren.
Het was een echte toren – niet zoals de Torens van Stilte, die meer een soort heuvels waren.
De badgir van Dolatabad was nog hoger dan de zuilen van Tagte Djamsjied. Hij stak meer dan dertig meter boven ons uit. Het onderste deel ad een dichte muur, daarboven waren spleten om de wind te vangen, met kleine schepvormige versieringen bovenaan. Aan de buitenkant zaten kleine uitsteeksels.
Een reis naar het Iranese Yazd zal bij weinig mensen op de planning staan, er zijn zat plekken op de wereld waar het makkelijker vakantievieren is. Iran beter leren kennen kan echter wel, in luie stoel of hangmat, geen lange vermoeiende reis nodig, enkel een reisje naar de dichtstbijzijnde bieb of boekwinkel.
In ‘Darius de grote is niet oké’ maken we door de ogen van Darius, een onzekere, gezette en met depressieve gevoelens worstelende tiener, kennis met Iran. Tot ze met het hele gezin afreisden naar Yazd om zijn terminaal zieke opa te bezoeken speelde zijn Iranese afkomst een weinig bepalende rol in zijn leven. In Iran maakt hij kennis met Sohrab, de buurjongen van zijn opa en oma, zijn eerste echte goede vriend. Sohrab reist mee naar Persepolis, ze vieren samen Noroez en hij maakt indirect duidelijk hoe moeilijk de Bahai het hebben in Iran.
Een theoretische verhandeling over Iraanse gebouwen en gebruiken interesseert vermoedelijk weinig tieners, in de context van het verhaal over Darius maak je op een veel leukere manier kennis met een totaal andere cultuur. Jammer dat Iran zo moeilijk te bezoeken is.
Ook als je er wat makkelijk heen kunt is lezen over een land een fantastische manier om het beter te leren kennen. Ann Morgan, een Britse auteur, probeerde op deze manier de wereld wat beter te leren kennen. Voor haar project ‘A year of reading the world’ las zij in 2012 een boek te lezen uit elk van de 195 door de VN erkende landen, en Taiwan. Een in het Nederlands vertaald kinderboek vinden uit al deze landen wordt vrees ik lastig, het project lijkt me ook voor kinderen prachtig. De hele wereld bereizen mag voor kinderen tegenwoordig dan wel minder speciaal zijn dan een jaar of dertig geleden waardoor je met je vakantie naar Mexico, Uganda of Thailand geen onuitwisbare indruk meer maakt in de kring, reizen om het reizen wordt gauw een soort ‘spaar ze allemaal’. Hoe goed leer je een land daadwerkelijk kennen als je er in de zee hebt gespeeld of door de jungle bent getrokken?
Kinderboeken dus waarin het draait om een mooi verhaal of avontuur, en je indirect kennismaakt met een vreemd land, daar zijn we naar op zoek. Geen weetjesboeken, kinderatlassen of korte, overigens heel mooie, verhalen à la Arend van Dams ‘In een land hier ver vandaan’.
Uit mijn collectie kinderboeken van vroeger diepte ik ‘Toen Nora nog sprak met dolfijnen’ op, waarin de ernstig zieke Nora met haar familie verhuist naar Florida. In ‘De eikelvreters’ maak je kennis met het Spanje van begin vorige eeuw door de ogen van Curro, Robert neemt je mee op reis door tijd en ruimte in ‘Waar was je Robert’ en Theo reist met zijn tante de hele wereld over in een poging om zijn ziekte te genezen. Nog wel verkrijgbaar in de winkel zijn ‘De regels van drie’ en ‘Het werkstuk of hoe ik verdween in de jungle’ waar ik al eerder over schreef. Van ijskoude, winderige IJslandse vlaktes tot de zweterige Surinaamse jungle, je reisde er nog nooit zo makkelijk naartoe, wie leest leidt duizend levens.
Totaal niet compleet natuurlijk, dit lijstje. Zie dit als een start, een uitnodiging om vooral mee op reis te gaan. Op leesreis over de wereld.